CSN 4 | Colourful Compositions

Vaughan Williams – Mass in G minor, Grieg – Fire Salmer, Poulenc – Salve Regina, Messiaen – O Sacrum Convivium, Barber – Agnus Dei. Als er één verbindende factor is tussen de composities die dit keer op het programma staan bij Capella Sine Nomine is het de geheel eigen wijze waarmee de verschillende componisten met de hen kenmerkende harmonieën sfeer en kleur in hun werk wisten aan te brengen. Composities uit Engeland, Noorwegen, Frankrijk en Amerika met de voor elk van die landen karakteristieke sferen. Maar het gaat verder dan dat. Van elke componist die op dit programma staat kan gezegd worden dat hij een geheel eigen klanktaal heeft ontwikkeld. Een kleurrijke en beeldende klanktaal die, verbonden met elementen uit het verleden zoals het gregoriaans of de volksmuziek, voortdurend voor verrassende momenten zorgt en de luisteraar naar verschillende plaatsen zal brengen…

RAPLH VAUGHAN WILLIAMS – MASS IN G MINOR

Ralph Vaughan Williams (1872 – 1958) wordt gezien als de grootste Engelse componist sinds Henry Purcell. Vanaf 1890 studeerde Vaughan Williams aan het Royal College of Music in Londen bij Hubert Parry en Charles Villiers Stanford. Daarna vervolgde hij zijn studies van 1892 tot 1895 bij Charles Wood aan het Trinity College in Cambridge, en later weer opnieuw in Londen waar hij bevriend werd met Gustav Holst. Ook heeft hij lessen gevolgd van Maurice Ravel. Zijn werk bestaat uit symfonieën, kamermuziek, opera, filmmuziek en koormuziek.

De vroege jaren 20 van de vorige eeuw waren een vruchtbare periode voor Vaughan Williams. Eén van de werken die toen het licht zagen was de Mass in G minor. Veelal wordt deze mis gezien als de herleving van de typisch Engelse polyfone kerkmuziekstijl. De dirigent R.R. Terry, die de eerste uitvoering van dit werk in een liturgische setting dirigeerde, zei hierover: “’I’m quite sincere when I say that it is the work one has all along been waiting for. In your individual and modern idiom you have really captured the old liturgical spirit and atmosphere.”. Dit individuele en moderne idioom komt in deze mis tot uiting in een voortdurend afwisselen van mineur, majeur en kerktoonaarden, waardoor het werk niet alleen een geheel eigen karakter heeft, maar ook een klinkende reminiscentie is aan de composities van Tallis en Byrd.

EDVARD GRIEG – FIRE SALMER

Edvard Hagerup Grieg  (1843 – 1907) was een Noors componist en pianist. Zoals Vaughan Williams wordt gezien als de grootste Engelse componist, is Grieg de icoon van Noorwegen. Edvard Grieg haalde niet alleen zijn inspiratie uit romantische componisten zoals Robert Schumann en Frédéric Chopin, hij was ook geïntrigeerd door Noorse volksmuziek.

De laatste composities van Griegs hand zijn de Fire Salmer. Deze vier liederen zijn onder andere gebaseerd op de rijke barokke teksten van Adolf Brorson. Muzikaal zijn ze geworteld in de volksmuziek, maar door het gebruik van een moderne expressie weet Grieg een compleet eigen muzikale wereld te creëren. De psalmen kenmerken zich door een voortdurend alterneren tussen solist en koor, waarbij Grieg door een kleurrijk gebruik van harmonieën het koor de tekst nog eens extra laat onderstrepen. Een prachtig voorbeeld hiervan is het middendeel van “Guds Søn har gjort mig fri”, waar het gelijktijdig laten klinken van de mineur en majeur tonaliteit een klinkende uitbeelding lijkt te zijn van het gevecht tussen licht en donker.

FRANCIS POULENC – SALVE REGINA

Francis Jean Marcel Poulenc (1899-1963) kreeg reeds op jonge leeftijd pianoles van zijn moeder. Vanaf zijn 15e kreeg hij pianolessen van Ricardo Viñes, een vriend van Claude Debussy en Maurice Ravel. Als componist was Poulenc vrijwel autodidact. Wel ontving hij gedurende enkele jaren compositie-aanwijzingen van Charles Koechlin. Hij behoorde tot de “Groupe des Six”, waarvan onder andere ook Honegger en Milhaud  deel uitmaakten.

Van Poulenc wordt gezegd dat hij nieuwe melodieën wist te maken in een tijd waarin men van mening was dat er op dat terrein weinig nieuws meer te ontwikkelen was. Zijn composities zijn sterk op de melodie gericht, waarbij hij vasthoudt aan de tonaliteit. De dood van een vriend in 1936 en het daarop volgende bezoek aan de bedevaartsplaats Rocamadour stuurden Poulencs gedachten in de richting van het componeren van religieuze werken, iets wat hij tot dan toe eigenlijk nog niet had gedaan. Het Salve Regina, in 1941 door Poulenc gecomponeerd in zijn landhuis in Noizay, ademt de sfeer van oude muziek, beïnvloed door het gregoriaans en gekruid met de harmonieën die voor Poulenc zo kenmerkend zijn.

OLIVIER MESSIAEN – O SACRUM CONVIVIUM!

Olivier Eugène Prosper Charles Messiaen (1908 – 1992) was een Frans ornitholoog, organist, pianist, en één van de belangrijkste en invloedrijkste componisten van de twintigste eeuw. Hij heeft gestudeerd aan het Conservatorium van Parijs onder de vleugels van de bekende organisten Marcel Dupré en Paul Dukas.

O Sacrum Convivium! is geschreven in 1937. Het serieus religieuze stuk vormt een duidelijke tegenstelling met het frivole werk van de andere Parijzenaren. In O Sacrum Convivium! komt Messiaens grote liefde voor de mystieke kanten van het rooms-katholieke geloof naar voren. De tekst, geschreven door Franciscus van Assisi, is door vele componisten op muziek gezet. De toevoeging van het uitroepteken komt van Messiaen zelf en is een uiting van zijn grote geloof. In deze compositie verklankt Messiaen het wonder van de eucharistie zowel in de melodie als in de kleurrijke harmonieën. Deze harmonieën, soms zelfs sensueel genoemd, doen denken aan zijn intense en meditatieve improvisaties op het orgel zoals die soms klonken na de mis in de Parijse Sainte Trinité.

SAMUEL BARBER – AGNUS DEI

Samuel Osborne Barber II (1910 – 1981) was een Amerikaanse componist en muziekpedagoog. Ook Barber is een gevierd componist uit de twintigste eeuw. Van jongs af aan wist hij al dat hij componist zou worden. Op z’n veertiende studeerde hij piano, compositie en zang en op z’n achttiende won hij zijn eerste belangrijke prijs.

In 1936 componeerde Barber zijn String Quartet. Twee jaar later zou hij het tweede deel hiervan bewerken tot het bekende Adagio for Strings, een werk dat al snel wereldberoemd zou worden dankzij de uitvoeringen en opname onder leiding van Toscanini, die het werk eenvoudigweg omschreef als “semplice e bella”. Het zou tot 1967 duren voordat Barber dit Adagio zou voorzien van een tekst. En niet zomaar een tekst, maar het agnus dei uit de vaste misteksten. Vanaf het ontstaan van het werk is het altijd al geassocieerd geweest met treurnis, nostalgie, liefde en passie, maar door het te voorzien van de “agnus dei” tekst erkende Barber “de diepere spirituele laag en bracht deze hiermee aan de oppervlakte” (Graham Olson).