CSN 7 | What’s in a Name?

Capella Sine Nomine. Voor een koor met deze naam, of eigenlijk zonder naam, is de stap naar Shakespeare niet een hele grote. Hij schreef immers: “What’s in a name? That which we call a rose by any other name would smell as sweet…”. Deze beroemde zinnen waren de inspiratie voor het samenstellen van het programma bestaande uit Shakespeare songs, composities op namen én een mis mèt en tegelijkertijd zónder naam. Sommige werken zijn mysterieus, andere luchtig en sommige grappig. Bijzonder om te zeggen is dat Aart de Kort voor dit programma zijn Missa cum Nomine heeft aangevuld met een speciaal voor ons gecomponeerd Credo. Wij zijn hem hier zeer dankbaar voor en we hopen dat we deze compositie naar de wens van de componist kunnen uitvoeren!

Mäntyjärvi – 4 Shakespeare Songs | Mäntyjärvi begon zijn compositorische carrière als autodidact en trok zich daarbij niets aan van de heersende mores onder de hedendaagse componisten. Dit heeft geresulteerd in composities die toegankelijk, dynamisch en melodieus zijn. Zelf noemt hij zijn Shakespeare songs zijn eerste serieuze compositie voor koor. Het werk is gevarieerd en vraagt veel van de zangers. De songs zijn eclectisch in die zin dat ze zowel oude als nieuwe technieken en klanken in zich herbergen. De harmonieën blijven dus binnen een redelijk traditioneel kader, maar we horen ook fantastische en onverwachte effecten voorbij komen!

Drayton – Masterpiece | Masterpiece van Paul Drayton is in 1981 gecomponeerd voor de composers competition van the King’s Singers. Deze lichtvoetige compositie is zowel in woord als toon een hommage aan de grote componisten van de laatste 300 jaar.

Vaughan Williams – Shakespeare Songs | Vaughan Williams componeerde zijn Shakespeare songs in 1951. Deze compositie ging in première tijdens een koorfestival in the Royal Festival Hall, ook al was hij daar geen groot voorstander van. In het begeleidende briefje dat hij schreef bij het manuscript stond:  “Dear Armstrong. Here are three Shakespeare settings. Do what you like with them… Yours ever R.V.W.”. De drie werkjes worden gekenmerkt door hun mysterieuze sfeer, vanzelfsprekend door de manier waarop V.W. zijn harmonieën kiest maar bovenal doordat ze alle drie uit en niets lijken te ontstaan en in het niet lijken op te lossen. Een soort muzikaal magisch realisme dus, dat de luisteraar even optilt uit de alledaagse werkelijkheid.

Tavener – Song for Athene | “Very tender, with great inner stillness and serenity. Dat is de aanwijzing die Tavener boven deze klaagzang schreef. Deze inner stillness en serenity blijven ondanks de steeds toenemende spanning en intensiteit hoorbaar en voelbaar, totdat na het zesde alleluia de muziek een hoogtepunt bereikt “with resplendent joy in the Ressurection”.  De tekst van deze compositie komt zowel uit Shakespeare’s Hamlet als uit de Oosters-orthodoxe liturgie. Het werk is in 1993 gecomponeerd ter nagedachtenis aan Athene Hariades en werd voor het eerst uitgevoerd in 1994 door de BBC Singers. Het werk heeft echter z’n grote bekendheid te danken aan de uitvoering tijdens de uitvaart van Princess Diana (1997).

De Kort – Missa cum Nomine | Aart de Kort componeerde zijn Missa cum Nomine (mis mét naam) aanvankelijk zonder Credo. In deze delen (Kyrie, Gloria, Sanctus, Benedictus en Agnus) maakt hij gebruik van een laat romantisch Frans-Engels idioom, aangevuld met typisch “Kortiaanse” melodische en harmonische wendingen. Het Credo componeerde hij speciaal voor Capella Sine Nomine. In dit deel horen we meer hedendaagse harmonieën en een parlando gezongen tekst, onderbroken door meer melodische fragmenten als de tekst daartoe uitnodigt. Door de regelmatige afwisseling van vrouwen- en mannenstemmen ontstaat er een quasi-dubbelkorigheid, een techniek die al in de renaissance door Josquin Desprez werd geïntroduceerd. Het Credo wordt afgesloten met een groots en harmonisch uitdagend Amen.

Bordes – Madrigal à la Musique | Charles Bordes, die onder andere les heeft gehad van César Franck, stond midden in de Frans-romantische / impressionistische traditie. Tegelijkertijd was hij een groot pleitbezorger van het gregoriaans en de vocale polyfonie uit de renaissance. Met zijn Madrigal à la Musique zien we deze beide werelden verenigd. Zowel met de titel als met de vorm van de compositie verwijst hij naar de madrigalen zoals bijvoorbeeld Monteverdi ze componeerde, tegelijkertijd horen we in zijn harmonieën de typische laat negentiende eeuwse Franse klanken zoals we die ook kennen van bijvoorbeeld Debussy.